home Header Image
home Header Image
Naamloos document

De gevaarlijkste weg ter wereld?

6 juni 2012

Het gladde asfalt glijdt onder mijn wielen door. Het is fijn dat we de enorme drukte en chaos van de grote stad La Paz achter ons gelaten hebben. Gelukkig is Harald onderhand al heel wat chaos gewend en loodst hij mij rustig - hoewel rustig, wel met veel getoeter en soms wat gevloek - door het drukke verkeer. Ik voel me lichtelijk opgewonden en misschien ietwat gespannen, want we zijn op weg naar de Camino de la Muerte (oftewel Death Road oftewel the World's Most Dangerous Road), de oude weg van La Paz naar de jungle. Op deze smalle, bochtige weg op de rand van diepe ravijnen zijn heel wat doden gevallen, wanneer auto's, bussen en vrachtwagens over de rand stortten. Inmiddels is er een nieuwe, brede, geasfalteerde weg aangelegd en wordt de oude, onverharde weg alleen nog maar gebruikt door lokaal verkeer (er liggen een paar huisjes langs de weg) en toeristen. Er gebeuren nu veel minder ongelukken, maar toch, het blijft spannend deze bijna mythische weg te berijden.

Hooggebergte bij La PazWe rijden nu over de nieuwe weg naar het punt waar de oude weg begint, over een mooie, gladde asfaltweg door het hooggebergte. Om mij heen zie ik hoge, kale, donkergrijze bergpieken bedekt met een klein toefje sneeuw en diepe, dorre, gele dalen waar een rivier doorheen stroomt en lama's grazen. Een ruig landschap onder een strakblauwe hemel, waar de weg als een nietig lint doorheen kronkelt. Ik zou er bijna poetisch van worden, maar dat past natuurlijk hememaal niet bij mijn stoere imago, dus hou ik er snel mee op.

Ai, de weg gaat nu wel erg steil omhoog, dat is werken geblazen op 3800 meter! Nu baal ik er wel weer van dat ik geen turbo heb en dat Harald mijn tanks volgegooid heeft met niet al te schone diesel. Ik krijg de diesel niet lekker verbrand en moet het doen met de helft van mijn normale power. "Sorry", zeg ik tegen een snelle benzine auto die me inhaalt als hij zich beklaagt over de zware, zwarte rook die ik uitspuug. "Sorry, maar ik kan er weinig aan doen", verontschuldig me ratelend en puffend. Even later adem ik zelf zwarte rookpluimen in van een zware truck, die nog meer moeite heeft dan ik om de La Cumbre pas (4630 meter hoog) op te komen. "Wat is Bolivia toch een ****ing hoog land", mopper ik zachtjes voor me uit. "Ik zal blij zijn als we weer in lagere regionen komen!"

Op weg naar de dodenwegNatuurlijk haal ik de pas, langzaam en rokend, en dan beginnen we met de afdaling. Ook dat is best hard werken, want nu gaat het steil en bochtig naar beneden. Gelukkig zijn mijn remmen pas nog nagekeken en mijn remblokken vervangen, dus daar kan ik op vertrouwen. En dat is wel nodig, want remmen op de motor alleen is lang niet voldoende. We rijden nog steeds langs steile afgronden, dus het blijft oppassen geblazen!

"Dat is een mooi gezicht", hoor ik Mariska zeggen. "Die wolkenflarden die verderop de vallei in komen drijven." "Ja mooi is het wel, maar ik hoop dat er straks niet te veel wolken zijn als we bij de Death Road komen", antwoordt Harald. We stoppen een paar keer, zodat Mariska foto's kan nemen. Hoe verder en lager we komen, hoe meer wolken de valleien binnentrekken en op een gegeven moment rijden we in de wolken. "Misschien lossen de wolken verderop weer op", hoor ik Mariska hoopvol zeggen. "We zullen zien", bromt Harald wat minder hoopvol.

Dodenweg in de mist"In de volgende bocht moeten we naar links, daar begint de oude weg", zegt Mariska. Even later draait Harald van de asfaltweg af, een smalle, onverharde weg op. Een muur van wolken doemt op en verhult de weg voor me. "Shit, dikke mist. Da's balen, nu zien we geen klap. Niet van de weg en de omgeving en ook niet eventuele tegenliggers", constateert Mariska. "Zo is er weinig aan en is het waarschijnlijk ook niet erg verstandig de weg te rijden." Harald en Mariska stappen uit, lopen een stukje de weg op en overleggen ondertussen wat te doen. Ik wacht geduldig af en laat mijn hart een beetje afkoelen. Ik weet dat mij niets gevraagd zal worden. "Het is natuurlijk mogelijk dat de mist niet overal even dik is en dat je op een gegeven moment onder de wolken komt", denkt Mariska hardop. Uiteindelijk besluiten Harald en Mariska terug te rijden naar La Paz en morgenochtend vroeg een nieuwe poging te doen. "Als we hier vroeger in de ochtend zijn, zijn er hopelijk minder wolken", zegt Harald. "We staan morgen vroeg op en proberen het dan nog een keer. Dit is voor mij een 'must do' en ik wil hem sowieso rijden", zegt Harald. 'Anders ik wel', denk ik bij mijzelf. 'Dat staat natuurlijk heel goed op mijn CV.'

 

8 juni 2012

Vandaag gaan we een tweede poging doen om de Camino de la Muerte te rijden. Gisteren werd die poging al afgelast voor hij begonnen was. Toen de wekker ons om half 7 's ochtends wakker maakte, hingen de wolken in La Paz zo laag, dat we van omliggende bergen alleen de basis konden zien. Dus besloten Har en Mar in bed te blijven liggen en een dagje wat klusjes op de camping te doen. Voor mij een saaie dag, zoals wel vaker als we in een grote stad zijn. Zoals toen in Sucre. Toen lieten ze me vier dagen helemaal eenzaam en alleen achter op de camping terwijl ze zelf gezellig met andere Nederlanders de kroeg in doken. Ik verveelde me dood! Maar vandaag niet, vandaag gaat het gebeuren: de dodenweg rijden! "Ook als er weer wolken hangen, wil ik hem rijden!" zei Harald vanochtend stellig. Gelukkig is de hemel weer strak blauw. Hopelijk blijft dat zo.

Zicht op de dodenwegWe staan weer aan het begin van de dodenweg en nu kunnen we de weg voor ons zien liggen. Hier hangen geen wolken, maar lager in de vallei wel. Als een smalle richel zie ik de weg langs de steile bergwand lopen, tot hij in de wolken verdwijnt. "Maar goed dat we zo vroeg zijn", zegt Harald. "Nu kunnen we het eerste deel van de weg in elk geval zien. Laten we snel verder gaan." Opwinding maakt zich nu echt van mij meester. Voor ons ligt de beruchte weg en ik kan straks bordje links houdenzeggen dat ik hem onder mijn wielen heb gehad, overleefd heb. Tenminste, dat hoop ik dan maar! Harald geeft gas. Daar gaan we dan. De weg is smal en stenig. Conserve su izquerda, staat er op een bordje naast de weg. Dat is waar ook. Je moet hier links rijden, zodat de chauffeur van de auto aan de afgrondkant de rand van de weg en dus het begin van de afgrond goed kan zien. Dat is veiliger. Maar dat betekent dus dat wij aan de afgrondkant rijden!

Varens op de helling langs de dodenwegAan de rechterkant zie ik alleen maar een steile, jungle-achtig begroeide berghelling. Links van me heb ik soms nog 25 centimeter weg en regelmatig wat meer, gelukkig. Ik pis bijna in mijn uitlaat als ik naar beneden kijk. Er zijn bochten bij waar ik net doorheen kan en ik met m'n linkerachterwiel bijna over de rand van de afgrond ga. Pfff, wilde ik dit echt?! O ja, Harald moest zo nodig hierheen. Nou ja, het uitzicht is inderdaad adembenemend. Het gaat gelukkig allemaal bergaf, dus ik hoef niet zo hard te werken. Ook al krijg ik wat weinig lucht, ik rol lekker door. Mariska wil, zoals zo vaak, heel veel foto's maken. Dus om de haverklap sta ik stil en manoevreert Harald mij zo ver mogelijk op Ndugu op het randje van de dodenwegde rand waardoor de foto nog wat duidelijker weergeeft hoe gevaarlijk deze weg is. Ook Harald is bezig met zijn camera, hij wil een flink stuk beeldmateriaal hebben. Daarvoor houdt hij op een bepaald moment de camera een armlengte buiten mijn linkerraam, zodat de camera recht de afgrond in kijkt. Ik hoop dat Harald zich niet te veel laat afleiden en kijk in elk geval maar strak voor me.

Opeens hoor ik de motor van een andere auto. Nee toch, het zal toch niet? Een tegenligger? Of nee, we worden ingehaald. Toch niet op dit smalle stuk van de weg? Harald rijdt even fors door naar een bredere plek en zet mij weer neer aan de rand van de weg. Er komen drie mountain bikers naar beneden gefietst en daar achteraan komt de auto van de tourorganisatie, die mountainbiketours organiseert. De auto kan hier gelukkig makkelijk passeren, zonder mij te raken.

Mistflarden over de dodenwegDe wolken trekken nog steeds omhoog de vallei in en we rijden af en toe door een mistflard, maar over het algemeen hebben we nog zicht. De mistflarden leveren mooie plaatjes op, dus we stoppen nog steeds regelmatig voor een foto. Dan hoor ik een heel zware claxon. Nu wel een tegenligger en het is geen kleintje. De lokale bus. Ja, natuurlijk, er zijn huizen langs de weg, dus er is ook openbaar vervoer. De bus rijdt behoorlijk snel en komt rap op mij af. Ik vind het maar niks en wil me graag zo klein mogelijk maken. Gelukkig word ik nogmaals op een bredere plek neergezet om daar even op adem te komen. Hier kan de bus mij goed passeren en wij kunnen weer verder. Nu rijden we de wolken in en is het zicht beperkt tot een paar meter. Gelukkig hebben we de smalste stukken nu even achter de rug, zo lijkt het en Harald rijdt heel rustig, dus echt spannend wordt het niet. Na een half uurtje rijden we de tropische begroeiing langs de dodenwegwolken weer uit, die zich nu boven ons bevinden. We rijden door een paar kleine watervallen, die vanaf de steile berghelling over de hier weer zeer smalle weg storten. Nu wél een grappige ervaring, maar toen dit nog een drukke weg was, toch wel even lastig en misschien zelfs gevaarlijk lijkt me. De berghellingen zijn nu tropisch begroeid, met hier en daar een bananenboom, varens, boomvarens en veel bloeiende struiken.

Na de tourauto en de bus komen we geen ander verkeer meer tegen. De weg is bij nader inzien toch helemaal niet zo eng als ik vooraf dacht. Er zijn heel veel plekken waar auto's elkaar kunnen passeren en de weg is slechts over een stuk van circa 5 kilometer echt heel smal en daarna wisselen bredere en smallere stukken elkaar regelmatig af. Maar je moet er niet aan denken dat hier veel vrachtwagens, bussen en auto's langs komen, die elkaar continu moeten passeren. Dan is het echt een dodenweg. Nu is het een redelijke gravelweg en minder eng dan enkele onverharde bergwegen die ik eerder al heb gereden. We stoppen bij een aantal stalen kruizen waarop namen en data staan genoteerd. Het zijn mensen (15 in totaal) die op dezelfde datum in 2003 zijn overleden, hier op deze weg. Of eigenlijk; hier in het ravijn. Waarschijnlijk is het een busje geweest. We zien niet alleen Boliviaanse namen staan maar ook buitenlandse namen. Hmmm, je zal maar een bustochtje geboekt hebben en in die bus terecht zijn gekomen. Zij hebben het helaas niet overleefd, maar ik (en met mij Har & Mar) gelukkig wel. De dodenweg heeft voor ons zijn naam niet waar gemaakt...., gelukkig!

  • Bekijk hier het filmpje van onze ervaringen tijdens het rijden van de Camino de la Muerte.
  •  

    De Camino de la Muerte was dus minder eng dan ik verwacht had. Maar weet je wat ik wel een behoorlijk angstige ervaring vond? De overtocht op een gammel vlot over het Titicacameer! Als je van La Paz naar Copacabana rijdt, moet je een stukje water over. En omdat er geen brug is, liggen er houten vlotten om je naar de overkant, zo'n kilometer verder, te brengen. Ik heb liever een enge weg onder mijn wielen dan dit krakende houten vlot. Zeker als er zoveel wind staat als op de dag dat wij de oversteek waagden! Kijk maar naar dit filmpje, dan begrijp je wat ik bedoel:

  • Bekijk hier het filmpje van het krakende vlot.