home Header Image
home Header Image

Walvissenshow

‘Volgens mij gaan we ze vandaag niet zien’, zeg ik teleurgesteld en een tikje chagrijnig tegen Harald. Harald negeert me en tuurt over de zee.
‘We zijn al bijna twee uur aan het varen en nog geen spoor van walvissen. Deze whale watchcruise duurt 3 a 3,5 uur, dus we moeten zo weer terug naar de haven. Dat hebben wij weer. Volgens de reisboeken heb je in dit seizoen zeer veel kans meerdere walvissen te zien en wij zien er geen een!’, mopper ik.
‘Nou niet zo zeuren. We gaan ze vast nog zien vandaag’, zegt Harald.
Mokkend houd ik mijn mond. Ik kijk om me heen en zie dat de meeste mensen stilletjes op de bankjes op het dek zitten. Slechts een enkeling staat nog aan de reling en tuurt ingespannen over zee.

Vanochtend vroeg zijn we de haven van Hervey Bay uitgevaren. We zijn op zoek naar Humpbackwhales, die op hun trektocht naar Antarctica hier in grote aantallen tussen juli en september langs de kust zwemmen.

Opeens is er actie op het dek. Mensen staan op en lopen naar de reling. Ze praten opgewonden en wijzen naar een punt verder op zee. Wij staan snel op en lopen naar de reling. Uit de luidsprekers komt de stem van de kapitein, die vertelt dat er een walvis is gesignaleerd. We varen er nu op volle kracht naar toe. Wij kijken in de richting die andere mensen aanwijzen. Aan de horizon zie ik opeens een staart omhoog zwiepen….. En nog eens! ‘Kijk, daar’, wijs ik Harald enthousiast.
Enkele minuten later minderen we vaart. We moeten nu vlak in de buurt van de walvis zijn. Die laat zich even niet meer zien. Gespannen kijken we rond. Waar is hij gebleven? Is hij er vandoor gegaan? Weg gezwommen? De kapitein heeft immers net verteld dat ze op één ademteug ongeveer een half uur onder water kunnen blijven.
Opeens zie ik beweging in het water. Een zwarte rug duikt op. De kleine zwarte rugvin boven op de grote bolle rug komt langzaam boven water. De rug verdwijnt en dan komt de staart boven water. De slanke zwarte staart eindigt in twee elegante vinnen die aan de onderkant wit van kleur zijn. De walvis zwiept zijn staart omhoog, totdat deze loodrecht het water uit steekt. Daarna zakt hij weer traag het water in. En weg is de walvis. ‘Geweldig!’, roep ik achter mijn  camera met zoomlens vandaan. Rustig varen we in de richting van de walvis. Niet veel later zie ik weer de rugvin boven water komen. En bijna tegelijkertijd vlak daarnaast nog een. En nog een! Drie staarten zwiepen vlak na elkaar het water uit. ‘Wat een mazzel!’
Het duurt even voor we ze weer zien. Maar dan, op nog geen 10 meter van de boot, duikt er weer een op. Nu komt hij met zijn lichaam rechtstandig het water uit zetten. Eerst zijn kop, vervolgens de rest van zijn lijf, tot hij zo’n drie meter boven water uit steekt. De rugkant van zijn indrukwekkende grote lijf is zwart. Zijn buik is wit, met zwarte lijnen die een golfpatroon over zijn buik tekenen. Heel even blijft hij op één hoogte steken, waarna hij weer heel rustig het water in zakt en weer onder water verdwijnt. Dit prachtige schouwspel herhaalt zich nog twee keer. Dan verdwijnen de walvissen weer een tijd onder water.

Na een tijdje wachten zien we in de verte een walvis een heel eind het water uitspringen. De kapitein besluit daar op af te gaan. Dus gaan we weer vol gas en schieten we met een flinke vaart over het water. Er blijken daar twee walvissen te zitten. Een groot volwassen dier en een jong, zo te oordelen naar de ruggen die we zien opduiken. Maar eenmaal vlakbij, houden de walvissen zich gedeisd. Geen ruggen en staarten meer te bespeuren. ‘Even geduld, mensen. Ze moeten nog in de buurt zitten’, verzekert de kapitein. We wachten af terwijl de kapitein nog wat walviskennis spuit door de luidspreker. ‘Als een kalf wordt geboren, komt zijn staart het eerst. Het weegt dan ongeveer een ton en is plusminus drie meter lang. Het wordt gezoogd door zijn moeder met melk dat ongeveer 30% vet bevat. De melk is zo vet, dat het op het water zou blijven drijven. Deze melk moet zo vet zijn omdat het jong zo snel mogelijk een dikke vetlaag moet kweken om te kunnen overleven in het arctische water waar ze naar toe gaan. Per dag drinkt het jong zo’n 400 liter melk.’
De boot ligt bijna stil. Alle opvarenden staan aan de reling over het water te speuren. Ook de kapitein tuurt vanuit de stuurhut in het rond. Maar de walvissen laten zich niet zien. De kapitein vervolgt zijn verhaal. ‘Volwassen walvissen kunnen tot 15 meter lang worden en circa 40 ton wegen. Ze hebben een vetlaag van 45 centimeter dik. Ze eten kleine beestjes, krill, door met de bek open door een school krill te zwemmen. Per dag eten ze 1 ton krill.’
Dan opeens zien we weer een rugvin op duiken. Dit keer rolt de walvis zich om aan de oppervlakte. Opeens steekt zijn vin boven water uit. Ook deze is van boven zwart, van onderen wit. De walvis laat de vin vervolgens naar achter vallen en draait op zijn rug. De witte buik tekent zich helder af tegen de donkere zee. Dan komt ook de andere vin langzaam boven water en rolt hij weer op zijn rug.
Een prachtige show, die hij nog enkele keren voor ons herhaalt. Het is dringen bij de reling. Ik probeer me in een betere positie aan de reling te wurmen terwijl ik mijn fotorolletje vol schiet met mooie plaatjes.

Even later varen we vol gas terug naar de haven. De kapitein heeft haast, want de trip is behoorlijk uitgelopen. Voldaan zit ik naast Harald op een bankje aan het dek. De zon schijnt warm in ons gezicht en een verkoelend windje doet mijn haren wapperen. Ik stoot Harald aan. ‘Ik zei je toch dat we nog wel walvissen gingen zien vandaag?! Voortaan niet meer zo zeuren, hoor’, zeg ik met een glimlach van oor tot oor.
Harald kijkt me fronsend aan en lacht dan hartelijk. ‘Tuurlijk schat, en gelukkig heb je ook altijd gelijk.’